De Achterhoekse beken

De meeste waterlopen in het Oost Gelderse stromen tussen de weilanden en maïsvelden door. Enkele bovenstromen bevinden zich in bosrijke gebieden. De Achterhoek is een rustgevende omgeving waar je van niemand last hebt en af en toe hoor en zie je zelfs nog eens een ijsvogel over het plantenrijke water voorbij “fluiten”. Van de tientallen beken die hier stromen is de gemiddelde breedte ongeveer 10 meter en de diepte zo’n 80 cm. De laatste jaren wordt veel aan beekherstel gedaan. Er zijn weer veel meanders in de beken te vinden en “verdwenen” vissoorten zoals kopvoorns en serpelingen worden weer aangetroffen. Uitermate geschikt dus voor de ondernemende vliegvisser. In het gebied is het goed vliegvissen op blankvoorn, ruisvoorn, snoek en baars. Er komen veel kleine voorns voor, maar ook exemplaren van 35cm en groter worden gevangen. In het gebied komen circa 30 vissoorten voor. Hier zijn enkele bijzondere soorten bij, zoals de beekprik, bermpje, bittervoorn, kopvoorn, rivierdonderpad, riviergrondel, roofblei, serpeling, en vetje. In sommige kikkerpoelen worden flinke zonnebaarzen gevangen.

Van de tientallen mogelijkheden wordt hierna slechts een tweetal stekken beschreven aan de hand van een artikeltje van een plaatselijke vliegvisser: de Keizersbeek en <nog in te vullen>.

Beste tijden en vliegen

In en bij de Achterhoekse beken vind je een rijk insectenleven. Er komen verschillende soorten haften en schietmotten voor. Zelfs beide soorten meivliegen de Ephemera danica en – vulgata laten zich in mei en juni zien. De Pale Evening (Procleon bifidum) is er vanaf eind mei tot augustus, de Large Spurwing (Centroptilum Pennulatum) en de Pond Olive, onze polderhaft (Cloeon Dipterum), zijn er vanaf juni tot september, en natuurlijk de kleine Angler’s Curse (Caenis Horaria) vanaf eind mei tot september.

Voor wat betreft de schietmotten kun je onder meer de Long Horn Sedge (Oecetis Ochracea) in mei/juni, de Black Sedge (Silo Nigricornis) in juli/augustus en in het najaar de grotere soorten als de Brown Sedge (Anabolia Nervosa) en de Large Cinnamon Sedge (Potamophylax Latipennis) aantreffen. Van de van belang zijnde landvliegen (terrestrials) zijn de volgende insecten aanwezig: de Elzenvlieg (Sialis Lutaria) in het vroege voorjaar (april/mei), de Maartse vlieg of Hawthorn fly (Bibio Marci) april/mei, kleine, zwarte vliegjes in verschillende maten – in Engeland de Black Gnat genoemd – in april/mei en juli/-augustus, en niet te vergeten de vliegende mier, langpootmuggen, sprinkhaantjes en soldatenkevers in de hete zomermaanden juli/augustus/september.

Welke beek?

Er zijn wel 60 verschillende beken in het oosten van Gelderland. Vele ervan zijn uitgebreid beschreven in de Bekenspecial van “De Nederlandse Vliegvisser”. De meeste beken zijn in de Vispas opgenomen en via de Visplanner makkelijk te vinden. Je moet overigens wel goed opletten in de buurt van Winterswijk, veel beken, of delen ervan, liggen op privé gebied of stromen door terreinen van natuurbeschermingsorganisaties en zijn verboden viswater. Verder heeft een aantal beken als gevolg van de hete en droge zomers van 1998, 1999 en 2020 tijdelijk drooggestaan en daar is de visstand verdwenen. Detailinformatie daarover is beschikbaar bij de vliegvisverenigingen in de Achterhoek, VVV Last Hope en VVV Heelweg. Erg interessant is dat de leden van die verenigingen een unieke Achterhoekspecial krijgen waarin bijna alle Achterhoekse beken uitgebreid worden beschreven.

De belangrijkste rivieren in de Achterhoek zijn de Berkel en de Oude IJssel, de belangrijkste beken zijn de Boven Slinge, de Beurzerbeek, de Groenlose Slinge, de Baakse Beek, de Bielheimerbeek, de Van Heeckerenbeek, de Meibeek, de Veengoot, de Groote beek, de AA-strang en de Keizersbeek. Verder is er een groot aantal kleinere beken met dikwijls een interessant visbestand.

Vergunning

Kijk op de Visplanner website voor informatie over vergunningen.