Het IJsselmeer
Het IJsselmeer is met een oppervlakte van meer dan 1100 km2 het grootste meer van Nederland. Ooit stond het onder de naam Zuiderzee in verbinding met de Waddenzee. Sinds de voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 transformeerde het meer tot een enorm zoetwaterbekken. Met zijn enorme kustlijn biedt het meer vele fraaie vliegvisstekken. Hieronder bespreken we er een paar.
Het stuk van Medemblik naar Enkhuizen
Langs de westkust van het IJsselmeer zijn er van Den Oever tot bij de vuurtoren De Ven, een halve kilometer achter Oosterdijk, allerlei mogelijkheden om met de vlieg te vissen. Vanaf de vuurtoren in zuidelijke richting naar Enkhuizen, is de oever een natuurreservaat en daarom niet toegankelijk voor vliegvissers. Behalve bij het Enkhuizerzand (richting Sprookjesbos), daar mag je wel weer het water in.
Ook tussen Medemblik en Onderdijk is toegang verboden, behalve bij het dagrecreatieterrein Het Nesbos. Probeer eens de stekken bij De Vooroever bij Andijk. Het IJsselmeer heeft hier voornamelijk een zandbodem en op sommige minder diepe plaatsen is waden er mogelijk.
Langs de dijk zijn er voldoende plekken om een auto te parkeren. Zoek naar de hot spots in de vorm van een krib of een steenstort onder water. Vissend vanaf de kop van zo’n krib is niet bepaald dynamisch, maar daar staat tegenover dat de vis wel bij je langs komt. Baars, blankvoorn, winde, roofblei en brasem zijn de vissoorten waar het hier om gaat. Vaak komen windes van om en nabij 50 cm lang in scholen voorbij. Ze blijven meestal een half uurtje hangen bij de kop van een krib, je vangt er een aantal, daarna zwemmen ze weer verder en is het wachten op een volgende school. Denk er wel om dat de winde een gesloten tijd kent van 1 april tot en met 31 mei.
Tussen de basaltstenen zijn tegenwoordig steeds vaker grondeltjes te vangen. Grote brasem behoort ook tot de mogelijkheden, maar eind april, begin mei heb je veel kans op vals gehaakte vissen. Als er langs de kant grote, permanente fuiken geplaatst zijn, is het niet zinvol om er te gaan vissen op de dagen, dat deze geleegd worden. Blijkbaar zit er zoveel angst in het water, dat de vissen ‘de koppen weg’ houden. De beroepsvisser komt op vaste dagen, soms één maal per week, soms één keer per twee weken.