De Buurserbeek

Goede stekken

De eerste ligt bij de brug in de weg Haaksbergen-Buurse. Na de hengel opgetuigd te hebben, loop je stroomafwaarts, vanaf Haaksbergen gezien naar rechts. Ook kun je het beste de kant kiezen voor de brug, aangezien een paar honderd meter verder een ander stroompje in de Buurserbeek stroomt, je staat dan aan de goede kant. Op het stuk tussen deze splitsing en een boerderij bij de bocht, waar de bomen beginnen, is bijna altijd wel serpeling te vangen.

Een andere goede stek aan de Buurserbeek is bij de bekende Haaksbergse watermolen. In het stuwtje naast de watermolen en het stuk tot voorbij de splitsing stroomafwaarts zijn ook bijna altijd wel een paar serpelingen te vangen. Het nadeel van deze locatie is dat er bij mooi weer regelmatig mensen wandelen die daarbij de vis verstoren. Als je veel tijd hebt (b.v. vakantie), probeer dan vooral ook eens een van de vele stuwen stroom-op- of afwaarts en de buitenbochten van deze beek.

Het vissen

Het is heel belangrijk om hier uiterst voorzichtig te lopen, de serpeling is zeer schuw en is bij onraad meteen verdwenen. Let nu op kringen aan de oppervlakte, want de serpeling is een echte oppervlakteazer. Het maakt eigenlijk niet zo heel veel uit welke droge vlieg je aanknoopt, als hij maar goed drijft, je zelf vindt dat hij er wel vangerig uit-ziet, en maatje 12 of 14 heeft.

De presentatie is wel belangrijk! Als je kringen ziet, laat dan je vlieg schuin stroomopwaarts heel zachtjes dalen, zodat hij naar de serpeling toe kan drijven zonder ze te verstoren. De aanbeet kun je niet missen, die is fel en zeer duidelijk. Sla meteen aan, anders is de vlieg al weer uitgespuugd. Als je een serpeling hebt gehaakt lijkt het vaak net of je een forel gevangen hebt.