Techniek van het werpen – Dubbele strip
Echt verre worpen zijn alleen mogelijk door gebruik te maken van de dubbele strip. Met alleen de werphand kun je slechts een beperkte hoeveelheid lijn in de lucht houden, voordat de hengel overbelast raakt. Probeer je toch meer lijn in de lucht te houden, dan moet je enorm veel moeite doen om de lijn in de lucht te houden. Vaak verlies je dan de controle over de vliegenlijn. Gebruik je daarentegen de lijnhand en trek je even aan de vliegenlijn op hetzelfde moment dat je de stopbeweging maakt met de hengelhand, dan kun je zonder problemen meer lijn in de lucht houden en ook meer snelheid aan de vliegenlijn geven. Snelheid die eventueel nodig is om tegen de wind in te werpen of een grotere afstand te behalen.
Strip je te vroeg dan komt het probleem van tailing loops weer om de hoek kijken. Dus wacht met strippen – dit hoeft slechts een korte, redelijk felle beweging te zijn – totdat je de stopbeweging met de hengel maakt. Wanneer je de dubbele strip goed uitvoert, hoef je met de werphand alleen nog maar de juiste beweging met de hengel uit te voeren, de stopbeweging op de juiste punten te maken. Veel mensen leggen, wanneer ze dubbel strippen, ook meer kracht met de werphand in de hengel; maar dat werkt alleen maar averechts.
Echte afstanden bereik je alleen door een correct uitgevoerde dubbele strip, niet door meer kracht in de hengel te brengen. De hengeltop slaat, wanneer je teveel kracht gebruikt, door naar beneden (remt daarbij de lijn af) en de lijn gaat golven in de lucht. De dubbele strip heb je ook nodig wanneer je een ‘schietkop’ vliegenlijn wilt werpen. Zonder striptechniek kun je hier nauwelijks genoeg snelheid aan meegeven. Zo’n schietkop vliegenlijn is, inclusief leader, doorgaans tien tot twaalf meter lang en wanneer je meer dan anderhalve meter van de dunne volglijn buiten het topoog laat gaan tijdens het op lengte brengen van de lijn, dan verlies je de controle over de worp.