Techniek van het werpen – Opzij

Een goede methode om te bekijken of je de werpbeweging goed uitvoert, is door dezelfde overheadcast zijwaarts uit te voeren. Je kijkt op de hengel, ziet de bewegingen van de lijn en een te grote hoek tussen de voorwaartse en achterwaartse worp (verticaal betekent dit werpen tussen 10 en 2, in plaats van 11 en 1 uur) resulteert er in dat de vlieg voor en achter je het water raakt. Je zult de worp hierbij ook wat sneller uit moeten voeren, dit omdat de vliegenlijn zich nu veel dichter bij het wateroppervlak bevindt en een grotere hoek tussen voor- en achterwaartse worp maakt de worp ook al langzamer. Houd ook de bewegingen van de top van de vliegenhengel mooi evenwijdig met het water of de bodem. Alleen dan blijft de vlieg boven het wateroppervlak en zal hier niet onbedoeld in terechtkomen, met vaak het verliezen van de controle over de worp als gevolg.
Die grotere hoek tussen voor- en achterwaartse stop leidt er bij de normale overheadcast ook toe dat we een ruimere lus gaan werpen. Een ruimere lus kan van voordeel zijn bij het werpen van zware nimfen of forse streamers, maar over het algemeen geven we de voorkeur aan een nauwe lus. Een nauwe lus snijdt beter door de wind, ook bij de achterwaartse worp wanneer we met de wind in de rug vissen. Een nauwe lus is dus ook een voorwaarde om grotere afstanden te bereiken.