Techniek van het werpen – Gebetsroither
De tweede parachuteworp valt onder de Gebetsroither-stijl van werpen, waarbij er veel meer vanuit de schouder geworpen wordt in plaats van uit de elleboog. Er worden daarbij ook geen duidelijke stops voor of achter gemaakt, het is meer een continue beweging als van de aandrijving van de wielen van een oude stoomlocomotief. De lijn is zo sneller op lengte, gaat bij de achterwaartse worp onder de hengeltop langs en achter je omhoog, niet omlaag.
Bij de Gebetsroither parachuteworp breng je de vliegenlijn met enkele normale overheadworpen op lengte. Vervolgens kantel je de hoek waaronder je werpt zodanig dat je achter lager bij het water of de bodem komt en je voor je hoger reikt. Bij de laatste voorwaartse worp schiet de lijn hoog weg en vervolgens druk je direct je hengeltop omlaag naar het wateroppervlak. De vliegenlijn, leader en vlieg dwarrelen nu mooi naar beneden en vallen in een groot aantal bochten op het water. Ook nu kan de droge vlieg over een flinke afstand stroomafwaarts drijven.
Je kunt dezelfde worp ook stroomopwaarts toepassen, wanneer je vissend met een nimf snel op diepte wilt komen. De nimf ondervindt geen weerstand van het nylon (wat wel het geval zou zijn wanneer je de nimf aan een strakke leader zou presenteren) en zinkt snel naar de gewenste diepte.